B. De verbetering van de woonomgeving

Structuurschets Blauw Dorp

Behalve aan de verbetering van het woningbestand werd er in de “Structuurschets Blauw Dorp” ook veel aandacht besteed aan de noodzaak om het woonklimaat te verbeteren. Met betrekking tot de stedebouwkundige structuur werden de volgende knelpunten gesignaleerd:

  • door ongewenste barrières, zoals de verkeersdrukte op de Ruttensingel en de plotselinge beëindiging van de W. Vliegenstraat, wordt de samenhang in de buurt aangetast;
  • er ontbreken centrale hoofd-verkeersroutes ten behoeve van de interne relaties en de aansluiting met de aangrenzende woongebieden en voorzieningen, zoals een makkelijke verbinding tussen het Trichterveld en Blauw Dorp, een doorgang naar de binnenstad en een aansluiting op het Waldeckpark;
  • de overheersing van de parkeer- en verkeersfunctie in de woonstraten ten koste van verblijfs- en recreatieve functies, alsook de geringe kwaliteit van de woonomgeving;
  • een tekort aan verkeersveiligheid, door de hoge snelheid waarmee gereden wordt;
  • het ontbreken van groenvoorzieningen in het hart van de buurt;
  • het ontbreken van voldoende openbare ruimte in het centrale middengebied tussen de Ruttensingel en de Volksbondweg ten behoeve van groenvoorzieningen en speel- en verblijfsruimte. De aankleding van dit deel van de wijk wordt dan ook als “schraal” omschreven;
  • de aanwezigheid van grootschalige bedrijfscomplexen aan de rand van de buurt.

Vanuit deze analyse werden de volgende doelstellingen bepaald:

a. Het zodanig wijzigen van de verkeers- structuur dat er een goed en veilig leefklimaat kan worden verkregen, met behoud van de bereikbaarheid van alle elementen in de buurt door:

  • het weren van “doorgaand” verkeer;
  • het nemen van snelheidsremmende maatregelen;
  • het aanleggen van voldoende parkeergelegenheid voor huidige en toekomstige behoefte;
  • het verbeteren van het openbaar vervoer;
  • het inrichten van “woonstraten”, die in grote mate afgestemd worden op het “wonen en verblijven” en minder op de verkeers functie;
  • het verzachten van de barriëre- werking van de randwegen;

b. Het behouden en verbeteren van de groenvoorzieningen, het aanvullen van groenvoorzieningen in het binnengebied en het uitbouwen van de zone Fatimaplein/Florasingel tot een centraal groen uitloopgebied.
c. Te streven naar goede en verspreid liggende speelvoorzieningen.
d. De aanwezigheid of uitbreiding van grootschalige bedrijven zoveel mogelijk tegen te gaan. Ten behoeve van de leefbaarheid dienen de kleine, niet storende bedrijven behouden te worden.
e. Een verdere verspreiding van het aanwezige winkelbestand dient voorkomen te worden, terwijl de attractiviteit van de aanwezige concentraties verbeterd moet worden.
f. Te streven naar de realisering van een centraal gelegen basisschool.
g. Opheffen van milieu-hygiënische storingen, o.a. door het terugdringen van de geluidsoverlast in de woningen tengevolge van het verkeer.

Om de grote lijnen voor de uitvoering aan te geven werd er door de gemeente een structuurschets opgesteld.
Te voorzien was dat een aantal doelstellingen alleen gerealiseerd kon worden door het slopen en daardoor ook verminderen van het aantal woningen. En dat was in tegenspraak met de “Bewonersuitgangspunten” zoals die in een gemeenteraadsbesluit in 1975 vastgesteld waren.
Zo ontstond er direct na het verschijnen van de eerste versie een stevige discussie tussen de ambtelijke samenstellers en de Bewonersstuurgroep over de interpretatie van dit besluit. Dat de meningsverschillen hoog opliepen wordt misschien het duidelijkst geïllustreerd door het gegeven, dat er uiteindelijk zes versies van de Structuurschets geproduceerd werden, voordat er over de laatste in 1982 inspraak georganiseerd werd. De belangrijkste voorstellen die daarin voorgesteld waren:

  • Voor de verblijfsfunctie, speelvoorzieningen en parkeren extra open ruimtes te creëren. Dit is alleen mogelijk door bestaande woningen af te breken en deze slechts gedeeltelijk te vervangen door nieuwbouw.
  • Een buurt-interne hoofdontsluitingsroute voor auto-verkeer aangeven, waardoor de overige wegen als “woonstraten” ingericht kunnen worden.
  • De Ruttensingel te onderbreken, zodat doorgaand verkeer geweerd wordt. Als vervangende route wordt de Florasingel geschikt gemaakt.
  • Een nieuwe verbinding te maken van de W. Vliegenstraat naar de Ruttensingel, waarvoor woningen moeten verdwijnen.
  • De St.Gondulphusschool verplaatsen naar het gebouw van de voormalige Pius X-school.
  • De zone Fatimaplein/Florasingel uitbouwen tot een aaneengesloten groengebied, door onderbreking van de scheidende Florasingel en de Gentiaanstraat.

Een aantal van deze voorstellen was nog steeds in strijd met onderdelen van de “Bewonersuitgangspunten”. Vandaar dat de “Structuurschets” ook een alternatief voorstel bevatte, dat meer in overeenstemming was met deze uitgangspunten.
Daarmee werd de insprekers de mogelijkheid geboden om een keuze te maken.
Van de twaalf actiepunten waaruit de Structuurschets opgebouwd was, werden er uiteindelijk zeven door de insprekers geaccepteerd.
In meerderheid werden er bezwaren geuit tegen:

  • het onderbreken van de Ruttensingel;
  • de uitbouw van de Florasingel tot een brede verkeersweg voor doorgaand verkeer;
  • de voorgestelde wijziging van de verkeerssituatie Volksplein en omgeving;
  • de nieuwe verbinding tussen de W. Vliegenweg en de Ruttensingel;
  • de verplaatsing van de St.Gondulphusschool naar het Pius-X gebouw.

Ook de politiek moest nu een keuze maken. In de gemeenteraadsvergadering van februari 1983 werden met een kleine meerderheid de bezwaren van de bewoners overgenomen. Dit hield in dat feitelijk de beperkte versie, zoals voorgesteld door de Bewonersstuurgroep, aangenomen werd. Een besluit dat in ieder geval afbraak van huizen voor het scheppen van meer ruimte onmogelijk maakte.
Hoewel er onder druk van de omstandigheden intussen al een aanvang gemaakt was met het verbeteren van de woonomgeving in de eerste fase, werd verder op basis van deze structuurschets de woonomgeving in het stadsvernieuwingsgebied opgeknapt. Evenals bij de woningverbetering gebeurde ook dit in fasen. Dat was best logisch. Eerst moest er gebouwd worden en daarna konden pas de straten opgeknapt worden. Bovendien was de subsidiëring hiervan min of meer gekoppeld aan de woningverbetering. Idealiter zou er dus direkt na het beëindigen van de bouwactiviteiten een aanvang gemaakt moeten worden met het opknappen van de straten.
Praktisch bleek dit vaak niet haalbaar te zijn.
De belangrijkste oorzaken hiervoor waren:

  • De grens van veel bouwfasen liep midden door een straat. Vandaar dat er gewacht moest worden totdat er in de betreffende straat geen bouwwerkzaamheden meer plaatsvonden;
  • Uit oogpunt van bezuiniging werden diverse malen enkele bouwfasen samengevoegd;
  • In een enkel geval was er onvoldoende budget beschikbaar om op het gewenste moment te kunnen beginnen.

Ten behoeve van de vergelijkbaarheid met de bouwfasen worden hierna de voornaamste ontwikkelingen zoveel mogelijk in dezelfde volgorde beschreven.

Een van de doelstellingen van de woningverbetering was gericht op het verkrijgen van goede en gespreid liggende speelvoorzieningen. De glijbaan op de foto is gelegen aan de A. v. Trichtweg.

Een van de doelstellingen van de woningverbetering was gericht op het verkrijgen van goede en gespreid liggende speelvoorzieningen. De glijbaan op de foto is gelegen aan de A. v. Trichtweg.


Eerste fase A

Brouwersweg, Ruttensingel, Proosdijweg. (gedeeltelijk), André Severinweg, Aert v. Trichtweg.
Architect: Gemeente Maastricht.
Aannemer: Lieben.

In november 1980 werd voor de eerste keer inspraak georganiseerd over de plannen van de gemeente ter verbetering van de woonomgeving.
Hoewel men toen nog midden in de discussie over de “Structuurschets” zat, die de basis moest vormen om dergelijke plannen verder inhoud te geven, werd men door de omstandigheden gedwongen om alvast aan de slag te gaan.
Desondanks werd gepoogd zoveel mogelijk rekening gehouden met de vermoedelijke inhoud daarvan, door geen voorstellen op te nemen die op dat moment nog volop ter discussie stonden. Ondanks alle goede bedoelingen bleek het moeilijk om het hoe en waarom van een aantal details duidelijk te motiveren.
Een gelukkige bijkomstigheid was de op dat tijdstip nog riante subsidieregeling van het Rijk, die uitging van een gemiddeld bedrag van f. 5000,- per woning. Daardoor was het mogelijk om een ingrijpend verbeteringsplan uit te werken.
Bovendien hadden de bewoners van de A. v. Trichtweg en de A. Severinweg uit eigen beweging aangeboden om hun voortuinen af te staan. Zo ontstond er een breed straat- profiel, dat voldoende ruimte bood om iets echt moois te ontwerpen.
Daar werd dan ook dankbaar op ingespeeld en er kwam een plan op tafel waarin veel groenstroken en bomen opgenomen waren.
De insprekers vonden het echter iets teveel van het goede. Vooral ook omdat er hardop getwijfeld werd of al dat mooi ingekleurde groen ook doelmatig door de gemeente onderhouden zou worden.

Verzocht werd om aanzienlijk minder groenvoorzieningen aan te leggen en de vrijkomende ruimte te benutten voor het uitbreiden van de parkeermogelijkheden. Ook het grote aantal bomen werd vanwege het verlies aan licht in de woningen en de overlast die zij kunnen veroorzaken negatief beoordeeld.
Gezien deze over het algemeen afwijzende reactie besloten de teleurgestelde ontwerpers om de plannen op de tekentafel nog eens onder handen te nemen.
Toen in februari 1981 de gewijzigde tekeningen bekend werden, bleek dat men weliswaar een grondig gewijzigd ontwerp geproduceerd had, maar daarbij nauwelijks rekening gehouden had met de inspraakwensen.
Redenen voor de Bewonersstuurgroep om bij voorbaat te protesteren, wat resulteerde in een verhelderend gesprek met de directeur van Openbare Werken.
De plannen keerden weer terug naar de tekenkamer en het duurde tot september voordat ze geschikt bevonden werden om aan de bewoners voor te leggen.
Desondanks vielen ze weer niet in goede aarde.
De insprekers vonden dat het oorspronkelijke plan, gewijzigd op de onderdelen zoals voorgesteld door de insprekers, beter was dan de nu voorliggende tekeningen. Vandaar dat de gemeentelijke ontwerpers voorgesteld werd om nog eens goed na te denken, voordat ze opdracht gaven om met de uitvoering te beginnen.

Zo ontstond er een gecompliceerde situatie, want de aanbesteding had inmiddels al plaatsgevonden en de aannemer stond te dringen om te beginnen. Feitelijk ontbrak dan ook de tijd om een aangepast plan te maken.
Onder deze druk bleek te kunnen, waarvan doorgaans beweerd wordt dat dit binnen een ambtelijke organisatie onmogelijk is: binnen twee weken werd een derde versie gepresenteerd. Hierin was serieus geprobeerd om alsnog zoveel mogelijk aan de bewoners wensen tegemoet te komen.
Dit werd dan ook als zodanig gewaardeerd en de insprekers stemden in meerderheid in met het ontwerp. Meest in het oog springend onderdeel was dat de A. v. Trichtweg, de A. Severinweg en het daar gelegen stuk van de Proosdijweg ingericht werden als woonerf. Een tegenvaller was, dat de uitvoering ruim acht maanden zou gaan duren.

Nu er eindelijk een beslissing genomen was, werd er supersnel doorgewerkt. Een goede maand later, in oktober 1981, werd er al een start gemaakt met de werkzaamheden. Maar daarmee was er nog geen einde gekomen aan de lijdensweg van dit eerste woning- verbeteringsprojekt. Omdat er tevens een nieuwe hoofdriolering aangelegd moest worden, begon men voortvarend alle straten tegelijkertijd open te breken en er diepe sleuven te graven. Onmiddellijk daarop volgde een zeer natte winterperiode, waardoor er onmogelijk doorgewerkt kon worden.
Daardoor zaten de bewoners tijdens de jaarwisseling vanuit hun inmiddels gerenoveerde en netjes ingerichte huizen tegen een modderbak, onderbroken door zandbergen, aan te kijken. Erger was nog, dat hun voordeur nauwelijks nog bereikbaar was.
Vooral voor de oudere bewoners, die nog niet helemaal over de schok tengevolge van de woningverbetering heen waren, bleek dit emotioneel een zware belasting te zijn. Met veel moeite liet de gemeente zich overreden om provisorische loopvoorzieningen aan te brengen, waarmee de begaanbaarheidsproblematiek althans gedeeltelijk opgevangen werd. Toen het in januari stevig ging vriezen werd ook daardoor de situatie iets dragelijker.
Nadat er een weersverbetering plaatsgevonden had werd er vaart gemaakt, zodat nog in mei 1982 de eindstreep gepasseerd werd. Zelfs een kleine maand eerder dan aanvankelijk gepland. Daardoor kreeg dit projekt, dat achteraf als het meest turbulente beoordeeld kon worden, toch nog een aardige afsluiter.

Het voorstel om de Ruttensingel voor doorgaand verkeer ontoegankelijk te maken werd, mede op aandrang van de daarlangs gelegen winkeliers, door de insprekers afgewezen.

Het voorstel om de Ruttensingel voor doorgaand verkeer ontoegankelijk te maken werd, mede op aandrang van de daarlangs gelegen winkeliers, door de insprekers afgewezen.


A. v. Trichtweg tijdens de vervanging van de riolering.

A. v. Trichtweg tijdens de vervanging van de riolering.


Eerste fase B

Proosdijweg, Mr. Ulrichweg, Volksbondweg, Willem Vliegenstraat.
Ontwerp: Gemeente Maastricht.
Aannemer: Lieben.

Terwijl de woningen in dit blok nog gesloopt werden, vond er in april 1981 al inspraak plaats over de verbetering van de aangrenzende straten.
Eigenlijk een ietwat vreemde situatie. De bewoners van de nieuwbouw waren immers nog niet bekend en aangezien er nog plannen in voorbereiding waren voor verdere afbraak op de Volksbondweg en Mr. Ulrichweg, kon het nog wel enige jaren duren voordat deze straten opgeknapt gingen worden. Bovendien liep door een deel van de W. Vliegenstraat de grens tussen deze fase en de zesde fase.
Daardoor kon er eigenlijk alleen maar gepraat worden met de bewoners van de Proosdijweg en het bovenste gedeelte van de W.Vliegenstraat.
Ofschoon de tegenstellingen tussen de gemeente en bewoners over de herinrichting van de voorafgaande fase nog niet opgeheven waren, had men uit de opgedane ervaringen blijkbaar wel lering getrokken.

Deze keer werden er geen kant-en-klare tekeningen gepresenteerd, maar “praat- tekeningen”. Hiermee werd aangegeven dat er rekening mee gehouden was om eventuele wijzigingsvoorstellen van de insprekers in de eindversie te verwerken.
Ook deze keer werd de royale aanwezigheid van nieuwe groenvoorzieningen niet met applaus verwelkomd. Wederom werd er hardop getwijfeld aan de wijze waarop de gemeente het onderhoud zou uitvoeren.
Vooral de bewoners van de particuliere woningen spraken een voorkeur uit om de beschikbare ruimte zoveel mogelijk te bestemmen voor meer parkeerplaatsen, gezien de aanwezigheid van enkele winkels en horeca-bedrijven. Bezwaar werd er geuit tegen de hoeveelheid verkeersdrempels, die men overbodig en hinderlijk vond.

Positieve reacties waren er op het voorstel om de grindstroken op de Volksbondweg en W. Vliegenstraat te gaan bestraten met klinkers.
Tussen de insprekers onderling ontspon zich een discussie over de hoeveelheid en het soort bomen op de W. Vliegenstraat en de Volksbondweg . Er gingen stemmen op om deze te rooien en voorgoed weg te laten of desnoods te vervangen door een kleinere boomsoort. Anderen waren daar heftig op tegen, omdat hierdoor het statige uiterlijk van deze straten teniet gedaan zou worden. Ook op minder in het oog springende onderdelen waren de insprekers het niet met elkaar eens, zodat de beslissing daarover uiteindelijk toch door de gemeente genomen moest worden.
Die liet er ook nu geen gras over groeien, want drie weken later konden de aangepaste plannen al gepresenteerd worden. In grote lijnen werd hiermee ingestemd.

Omdat men afhankelijk was van de voortgang en voltooiing van de nieuwbouw, kon er nog geen startdatum voor de uitvoering genoemd worden.
Er moest gewacht worden tot begin 1983 voordat daarmee een begin gemaakt werd. Zoals voorzien beperkte men zich daarbij tot de Proosdijweg en een stuk W.Vliegenstraat tot bij de T-kruising met de Gebr. Moorsweg.
Vervolgens duurde het tot september van dat jaar voordat de draad weer opgenomen werd. De bouw van de appartementen op de hoek Volksbondweg/Brandenburger- weg en de nieuwbouwwoningen bovenaan de Mr. Ulrichweg begon op te schieten, zodat het tijd werd om weer over de herinrichting van de straten in dit deel”’ van de buurt te gaan praten. Uit praktische overweging werd daarbij de gehele Brandenburger weg betrokken, hoewel hierdoor de grens met de zevende fase liep.
Uit de plannen viel duidelijk op te maken, dat ook bij het verbeteren van de woonomgeving de bezuinigingspolitiek de creativiteit van de ontwerpers beperkingen begon op te leggen. Met een gemiddeld subsidiebedrag van f. 2000,- per woning kon men immers weinig spectaculairs ontwikkelen.
Op het eerste gezicht leek het er dan ook op, dat er niet veel ging veranderen in vergelijking met de oude situatie. Opvallendste onderdelen waren de aanleg van gemarkeerde parkeerplaatsen, de vervanging van de grindlaag onder de bomen op de Volksbondweg en Brandenburgerweg door klinkers en de aanleg van verkeersdrempels.
Blijkbaar waren de bewoners niet erg onder de indruk gekomen, want slechts enkele bezochten de inspraakbijeenkomst. Deze bleken weinig bezwaren te hebben.

Alleen de verkeersdrempels zorgden voor enige opwinding tijdens de discussies. Daarvoor waren de winkeliers op de Volksbondweg verantwoordelijk. Zij verwachtten dat door de rijkelijke aanwezigheid daarvan hun zaken moeilijker bereikbaar zouden worden door klanten die gebruik maken van hun auto en daardoor weg gingen blijven. Als voorbeeld verwezen ze naar hun collega’s rond het Orleansplein, die daarmee slechte ervaringen opgedaan zouden hebben.
Aangezien ze niet alleen kunnen leven van klandizie uit de buurt, zijn ze voor hun inkomsten mede afhankelijk van kopers die van elders komen.
Begrip tonend voor dit standpunt werd het aantal verkeersremmende maatregelen beperkt. Met name de ontsluitingsroute Mr. Ulriehweg, Volksbondweg, Brandenburgerweg zou daarvan verschoond blijven.

Verder werd opgemerkt, dat er in de omgeving van het kruispunt Proosdijweg/Mr. Ulriehweg erg weinig parkeergelegenheid was, mede vanwege de aanwezigheid van enkele zaken.
Hoewel hiervoor weinig open ruimte beschikbaar was, werd toegezegd dat gepoogd zou worden om het aantal parkeerplaatsen uit te breiden.
Begin 1985 werd met de uitvoering begonnen, die behoudens de afwerking nog voor de zomer afgesloten kon worden.

Werkzaamheden voor de aanleg van bloembakken, die tevens als snelheidsremmers dienst doen, onder aan de A. v. Trichtweg.

Werkzaamheden voor de aanleg van bloembakken, die tevens als snelheidsremmers dienst doen, onder aan de A. v. Trichtweg.


Onderste gedeelte van de A. v. Trichtweg in de huidige staat.

Onderste gedeelte van de A. v. Trichtweg in de huidige staat.


Werkzaamheden op de kruising A. v. Trichtweg/ Proosdijweg.

Werkzaamheden op de kruising A. v. Trichtweg/ Proosdijweg.


A. Severingweg kort na de voltooiing van de verbeterings-werkzaamheden.

A. Severingweg kort na de voltooiing van de verbeterings-werkzaamheden.


De speelplaats van de voormalige PTT-school voordat deze opgeknapt werd.

De speelplaats van de voormalige PTT-school voordat deze opgeknapt werd.


De speelplaats van de voormalige PTT-school voordat deze opgeknapt werd.

De speelplaats van de voormalige PTT-school voordat deze opgeknapt werd.


Dezelfde speelplek na de verbeterings- werkzaamheden waaraan bewoners, in het kader van zelfwerkzaamheid, een bijdrage geleverd hebben.

Dezelfde speelplek na de verbeterings- werkzaamheden waaraan bewoners, in het kader van zelfwerkzaamheid, een bijdrage geleverd hebben.



Verbeteringswerkzaamheden aan de W. Vliegenstraat.

Verbeteringswerkzaamheden aan de W. Vliegenstraat.

Volksplein

Ontwerp: Gemeente Maastricht.
Aannemer: Kunicon

Een geschiedenis op zich vormt het opknappen van het Volksplein.
Dit fraai gelegen plein, dat in het verleden regelmatig ruimte geboden had voor het organiseren van aktiviteiten die veel mensen trekken, verkeerde bij aanvang van de stadsvernieuwing in een vervallen toestand.
Hoewel er maar weinig woningen aan dit plein staan die vielen onder het stadsvernieuwingsgebied, lag het toch in de bedoeling om het bij deze gelegenheid in zijn oude glorie te herstellen.

In het kader van het opknappen van de woonomgeving in de eerste fase A, waarvan zowel de Brouwersweg als de A. Severinweg en de Mr. Ulrichweg uitmonden op het Volksplein, werd daartoe een eerste voorstel uitgewerkt.
Gezien de beperkte mogelijkheden om in het gebied beneden de Ruttensingel de gewenste open ruimtes te creëren, wilde men dit plein nadrukkelijker dan voorheen in verbinding brengen met Blauw Dorp.
Tijdens een inspraakbijeenkomst begin 1981 bleken de meeste omwonenden met dit uitgangspunt niet echt gelukkig te zijn. Op hun beurt dichtten zij het Volksplein de funktie toe van een soort niemandsland om hun woningen te scheiden van Blauw Dorp. Dat wilden zij door de herinrichting van het Volksplein juist scherper in beeld brengen. Voor de gemeente vormde deze reactie een probleem, waarvoor men op dat moment geen oplossing had. Aangezien inmiddels bekend geworden was dat het nog geruime tijd zou duren voordat de benodigde financiën beschikbaar kwamen en het plein voorlopig beschikbaar moest blijven voor het opslaan van bouwmaterialen, werd besloten om de discussie te vervolgen in het kader van de inspraak over de Structuurschets, die nog voorbereid werd. Gehoopt werd dat vanuit dit breder gezichtspunt de situatie op en rond het Volksplein besproken kon worden, zonder dat er uitsluitend gereageerd werd vanuit het eigen direkte belang.

Zo duurde het tot september 1982 voordat deze kwestie weer aan de orde kwam. De oorspronkelijke opzet was in de herziene plannen afgezwakt. Toch werd weer gepoogd om door het afsluiten voor doorgaand verkeer van het stuk weg tussen de Brouwersweg en de A.v.Trichtweg, het oorspronkelijke idee om dit plein meer bij Blauw Dorp te betrekken vast te houden.
Ook deze versie kon bij een groot aantal omwonenden geen genade vinden. Zij kregen daarbij krachtige steun van de winkeliers op de Volksbondweg, die zich in hun bestaan bedreigd waanden. Van de andere kant was er ook een groep insprekers, die zich wel in de plannen van de gemeente kon vinden. Zo ontstond er een explosieve situatie, vanwege tegenover elkaar staande groepen bewoners, die beide hun eigen standpunt niet wensten prijs te geven. Een stituatie die zich in deze mate tijdens het hele inspraak- gebeuren niet meer voorgedaan heeft.
Dank zij het tactisch optreden van de functionaris van het Buro Inspraak en Ondersteuning die deze bijeenkomst leidde, werd er uiteindelijk toch een oplossing gevonden, waarmee beide partijen in zekere mate vrede konden hebben.
De betreffende weg zou voor verkeer open blijven. Ten behoeve van de veiligheid werden verkeersremmende maatregelen voorgesteld, waaronder verkeersdrempels. Daarmee leek de discussie over de herinrichting afgesloten te zijn.
Ofschoon een bewonerscommissie, gevormd uit omwonenden, regelmatig hardop haar ongenoegen uitte over het feit dat er niets meer gebeurde, duurde het tot september 1985 voordat de verbetering van het plein weer ter sprake kwam.
Deze keer stond de aankleding ter discussie. Ook nu weer kwamen beide partijen tegenover elkaar te staan.
Belangrijkste geschilpunt bleek te zijn:

  • of het een “kijkplein” moest worden, door de oppervlakte grotendeels te beplanten met groenvoorzieningen,
  • of een’gebruiksplein”, door het zo in te richten dat het geschikt bleef om er allerlei activiteiten op te beoefenen.

De gemeente, gesteund door de aanwezige Blauwdorpers, koos voor het behoud van de gebruiksmogelijkheden. De voorkeur van de omwonenden ging in meerderheid uit naar een kijkplein. Vanuit de ervaringen in het verleden meenden zij dat er slechts in zeer beperkte mate gemeenschapsactiviteiten op georganiseerd zouden worden. Zij waren bang dat rondhangende jongeren en vandalen het toekomstbeeld gingen bepalen.
De aanwezige ambtenaren hielden echter hun visie overeind, dat het plein geschikt moest zijn voor een breed activiteitenpakket. Als compensatie waren ze bereid om langs de randen meer groen aan te brengen, maar het binnenterrein moest een geasfalteerde oppervlakte blijven. Door het aanbrengen van een meer gekleurde bestrating verwachtten ze de aanblik te kunnen verlevendigen.
Als haalbare startdatum voor de herstelwerkzaamheden werd voorjaar 1986 genoemd. Uiteindelijk duurde het tot het najaar voordat het zover was. Nog voor de winter kon het wegenbouwgedeelte opgeleverd worden. Met de beplanting en afwerking moest uiteraard tot het voorjaar gewacht worden.
Tijdens de daartussen gelegen winter begon het stevig en langdurig te vriezen, wat de Bewonersstuurgroep op het idee bracht om er tijdelijk een ijsbaan op aan te leggen. In samenwerking met de gemeente werd dit ook gerealiseerd. Een eerste gelegenheid waarbij de gebruiksmogelijkheden van dit plein aangetoond werden.

Omdat de aannemer geld beschikbaar stelde, nam de Bewonersstuurgroep eveneens de organisatie van een openingsfeest voor haar rekening. Dit werd gevierd op 5 september van dat jaar.
Gezien de grote belangstelling van de bewoners en de enthousiaste reacties werd besloten om hiervan een jaarlijks terugkerende festiviteit te maken, die bekendheid kreeg onder de naam “Buurtfeest Volksplein”.

Volksplein voor de verbetering. Zoals de foto toont werd dit plein, tot ongenoegen van de omwonenden, diverse malen gebruikt als opslagterrein voor bouwmaterialen en standplaats voor werkketen.

Volksplein voor de verbetering. Zoals de foto toont werd dit plein, tot ongenoegen van de omwonenden, diverse malen gebruikt als opslagterrein voor bouwmaterialen en standplaats voor werkketen.


Het Volksplein in zijn huidige staat.

Het Volksplein in zijn huidige staat.

Bèrke, kruising Mr. UIrichweg/Proosdijweg

Curieus is de geschiedenis die voorafging aan de plaatsing van een beeld van Bèrke op het pleintje aan de kruising Mr. UIrichweg/Proosdijweg.
Dit nieuwe pleintje is ontstaan door de afbraak van de woningen van St. Servatius op de Mr. Ulrichweg voor de bouw van nieuwe woningen. Omdat deze een andere omvang hebben, bleef op de hoek een ruimte over die te klein was om nog plaats te bieden aan één huis. Daarom werd besloten om in het kader van het opknappen van de woonomgeving in de eerste fase deze ruimte in te richten als pleintje.
Dit gebeurde ook, maar omdat er weinig zorg besteed werd aan de inrichting lag dit er sindsdien een beetje verloren bij.
Op grond van de toentertijd van toepassing zijnde subsidieregeling werd er voor buurten waarin stadsvernieuwing had plaatsgevonden geld beschikbaar gesteld voor “artistieke verfraaiing”. Een duur woord, waarmee bedoeld werd dat er in dit geval een bescheiden kunstwerkje geplaatst kon worden.
Zodra de vraag ter sprake kwam waaraan het bedrag besteed zou worden, nam de Bewonersstuurgroep het standpunt in dat hiervoor een opdracht verstrekt kon worden om een afbeelding van Bèrke te maken.

Dit is een denkbeeldig figuur, die vanaf december 1980 verslag uitbracht over zijn avonturen tengevolge van de stadsvernieuwing, in het maandelijks Informatieblad “Oonder Us”. Hij stelt een oudere weduwnaar voor, die in gezelschap van zijn hondje regelmatig door de buurt wandelt om de ontwikkelingen in de stadsvernieuwing op de voet te kunnen volgen. Daarbij is hij niet zozeer geïnteresseerd in wat er allemaal op bouwkundig gebied gepresteerd wordt, maar vooral in de emoties die daardoor bij de bewoners teweeg gebracht worden. Ook stelt hij het erg op prijs om zijn bevindingen door te spreken met zijn grote vriend Sjeng.
De humoristisch getinte verhaaltjes met een voor de bewoners herkenbare achtergrond, werden door veel mensen graag gelezen, omdat daarin hun eigen ervaringen en gedachten duidelijk doorklinken. Bovendien beschikt Bèrke over de gave om ingewikkeld lijkende zaken tot voor iedereen begrijpelijke proporties terug te brengen.
Een beeldje dat deze figuur moet voorstellen, betaald uit stadsvernieuwingsgelden, zou een blijvende herinnering kunnen zijn aan wat de bewoners tengevolge van de stadsvernieuwing meegemaakt hebben. Een dergelijk monumentje zou in het hart van het oudste deel van de buurt ongetwijfeld het best op zijn plaats zijn.
Bovendien wordt het betreffende pleintje omgrensd door zowel hoge als lage nieuwbouw en gerenoveerde woningen, zodat het als het ware een etalage was van hetgeen in dat kader gepresteerd is.
Deze redenering was blijkbaar voor de deskundigen, die in Maastricht over het beeldende kunstbeleid moeten waken, allemaal te simpel. Zij wilden een kunstenaar een vrije opdracht geven tot het ontwerpen van iets wat een “toevoeging” inhoudt en in ieder geval geen herkenbare afbeelding is van iets of iemand.

Daarover werd druk met leden van de Bewonersstuurgroep gediscussieerd met als uiteindelijk resultaat dat de ambtelijke kunstkenners ermee akkoord gingen, dat Bèrke in beeld gebracht zou worden. Het beeld moest dan echter wel op het Volksplein komen te staan. Ook hiertegen werd door de Bewonersstuurgroep geprotesteerd. Uiteindelijk moesten er liefst twee wethouders aan te pas komen om eind 1985 te besluiten dat Bèrke alsnog een plaatsje zou krijgen op het pleintje Proosdijweg/Mr. Ulrichweg. Vervolgens werd er op zoek gegaan naar een kunstenaar die zoiets kon en ook wilde maken, voor ongeveer f. 15.000,-. Toen deze na lang zoeken niet leek te bestaan, werd erin augustus 1986 een advertentie in de krant gezet. Deze actie leidde ertoe, dat twee kunstenaars opdracht kregen om een ontwerp te maken. Omdat het model van de in Maastricht woonachtige beeldhouwer J. Beelenkamp het best leek aan te sluiten bij de figuur zoals die uit de verhaaltjes naar voren komt, kreeg dit de voorkeur.
Al met al duurde het tot juni 1988 voordat door wethouder J. Wevers, met assistentie van mevrouw van Ochten, een van de oudste bewoonsters van de buurt, Bèrke feestelijk onder een hoge hoed uitgetoverd werd.
Dit was tevens de laatste aktiviteit het kader van de verbetering van de woonomgeving in de eerste fase.

Bèrke

Bèrke


Onthulling van het beeld van Bèrke in juni 1988. Van links naar rechts: Harie Bulte, mevr. van Ochten en wethouder J. Wevers. (foto L. Kaasenbrood)

Onthulling van het beeld van Bèrke in juni 1988. Van links naar rechts: Harie Bulte, mevr. van Ochten en wethouder J. Wevers. (foto L. Kaasenbrood)

Tweede fase en 65 Kleynwoningen

Florasingel, Brouwersweg, Ruttensingel, Hyacintenstraat (gedeeltelijk), Akeleistraat, Ranonkelstraat, Resedastraat, Rozenstraat, Begoniastraat.
Ontwerp: gemeente Maastricht.
Aannemer: Vissers Wegenbouw.Aangezien deze twee fasen aan elkaar grenzen was besloten om de woonomgeving in één bouwstroom op te knappen. Vandaar dat begin 1982 inspraak georganiseerd werd over de plannen voor de bewoners van beide complexen.
Omdat het een vrij groot gebied betrof, waarin zich van elkaar afwijkende situaties voordoen, werd het in zes sub-delen opgesplitst. Voor ieder onderdeel werd een aparte bijeenkomst gehouden.
Deze methodiek werd in iedere daaropvolgende fase herhaald.
Uit de ontwerpen bleek duidelijk dat in vergelijking met de voorafgaande fase de bezuinigingen, ook ten aanzien van de verbetering van de woonomgeving, onmiskenbaar toegeslagen hadden.
Ingrijpende veranderingen, zoals in de eerste fase uitgevoerd waren, werden niet meer voorgesteld. Kort samengevat kwam het er nu op neer:

  • dat wegen voorzien werden van een nieuwe asfaltlaag;
  • bij voorkeur in de nabijheid van kruisingen ook hier verkeersdrempels kwamen;
  • door de aanleg van gemarkeerde plaatsen het parkeren overzichtelijker geordend werd; **
  • aangegeven werd welke bomen vervangen moesten worden.

Op zich was het ook niet echt nodig om in dit deel vergaande ingrepen te overwegen. Het complex van Beter Wonen is ruim van opzet en van oudsher voorzien van veel groen. Daartegenover zijn de Akeleistraat en de Ranonkelstraat vrij smal en bieden nauwelijks ruimte voor een andere inrichting.
De belangstelling voor de inspraakbijeenkomsten was gering, waaruit voorzichtig afgeleid kon worden, dat de buurt door dit ontwerp niet in beroering was gebracht. Door het rustige verloop van de bijeenkomsten werd deze indruk versterkt.
De meeste discussie leverde nog het gebrek aan voldoende parkeerruimte in de Akeleien Ranonkelstraat op. Ter ondervanging hiervan waren op grasveldjes achter de flats aan het Fatimaplein nieuwe parkeermogelijkheden ingetekend. De bewoners daarvan protesteerden omdat ze hun rust in gevaar zagen komen. Gezien de redelijkheid van dit bezwaar werd besloten om dit onderdeel te schrappen.

Ter gedeeltelijke ondervanging werd met bewoners van beide straten en St. Mathias overeengekomen, dat aan één kant een deel van de voortuinen afgestaan zou worden om ruimte te scheppen voor het inrichten van parkeerplaatsen. Bovendien werd voorgesteld om éénrichtingverkeer in te voeren, zodat het wegdek versmald kon worden. Als de verdere afwikkeling van de voorbereidingen volgens wens zou verlopen, kon ervan uitgegaan worden dat begin 1983 de uitvoering zou starten. Al snel bleek dat deze datum niet haalbaar was en werd de start naar mei verschoven.
Maar ook dit lukte niet. Als excuus werd een gebrek aan de benodigde financiën aangevoerd. Tegen de verwachting in bleek dat de riolering toch vernieuwd moest worden. Bovendien viel de aannemersprijs hoger uit dan door de ontwerpers ingeschat was. Verder bezuinigen op dit van oorsprong al erg sobere plan leek niet wenselijk en daarom ook onhaalbaar. Vandaar dat in de gemeenteraadsvergadering van juni een voorstel goedgekeurd werd om het geld, dat blijkbaar overgebleven was na het herstel van de eerste fase, voor dit project te bestemmen.
Na de bouwvakvakantie van 1983 kon pas begonnen worden met de uitvoering.
Omdat dit plan minder ingrijpend was en de gemeente geleerd had van de ervaringen in de voorafgaande fase, ondervonden de bewoners hier ook minder overlast.

Mede omdat de ongezonde bomen gerooid moesten worden om deze door nieuwe te vervangen en er gelijke tred gehouden moest worden met de bouwstroom van de woningverbetering duurde het toch nog tot mei 1984 voordat dit project geheel voltooid was.
Alleen de bewoners van de Hyacintenstraat hielden er een kleine, maar in de loop der jaren groeiende kater aan over. Een gedeelte van deze straat vormde immers de grens tussen de tweede fase en de fase 4a. In afwachting van de bouwwerkzaamheden die hier nog moesten plaatsvinden werd dit stuk dan ook niet opgeknapt. Derhalve moest er gewacht worden tot eind 1988, dik vier jaar, voordat deze straat helemaal klaar was!

Door verkleining van de stoepen werd op de eveneens smalle Weryweg meer parkeerruimte geschapen.

Door verkleining van de stoepen werd op de eveneens smalle Weryweg meer parkeerruimte geschapen.


Speeltoestel op de hoek Ambachtsweg / El. Strouvenlaan.

Speeltoestel op de hoek Ambachtsweg / El. Strouvenlaan.


Het gedeelte van de Proosdijweg gelegen in de vierde fase, waar eveneens gewoekerd werd met de beperkte ruimte om zoveel mogelijk parkeergelegenheid te krijgen. Dit ging ten koste van de aanplant van meer groen.

Het gedeelte van de Proosdijweg gelegen in de vierde fase, waar eveneens gewoekerd werd met de beperkte ruimte om zoveel mogelijk parkeergelegenheid te krijgen. Dit ging ten koste van de aanplant van meer groen.


Onderste gedeelte van de Proosdijweg, dat tot de derde fase behoorde, na de verbetering van de woonomgeving.

Onderste gedeelte van de Proosdijweg, dat tot de derde fase behoorde, na de verbetering van de woonomgeving.

St. Mathias 103 woningen

Seringenstraat, Orchideeënstraat, Anjelierenstraat, Anemonenstraat, Marjoleinstraat, Andoornstraat, Gentiaanstraat, Florasingel (gedeeltelijk)
Ontwerp: gemeente Maastricht.
Aannemer: Kunicon.

Om de aangekondigde ingrijpende bezuiniging op de na-oorlogse woningverbetering”’ voor te blijven, werd dit complex op initiatief van St.Mathias tussen de tweede en derde fase ingepast.
De gemeente ging daar weliswaar mee akkoord, maar liet gelijktijdig weten dat er geen geld beschikbaar was voor het opknappen van de woonomgeving, omdat dit deel van de buurt buiten de oorspronkelijke begrenzing van het stadsvernieuwingsgebied viel. Na de beëindiging van de woningverbetering medio 1983, beperkte de gemeente zich dan ook tot het verrichten van noodzakelijk lapwerk, ondanks de slechte conditie waarin de straten verkeerden.
Dit was en bleef een doorn in het oog van de bewoners, die bij verschillende gelegenheden hun ongenoegen kenbaar maakten. Onder andere via de Bewonersstuurgroep drongen deze geluiden door bij de gemeenteraad.

Nadat de leden van de commissie Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing en Ruimtelijke Ordening een werkbezoek aan dit deel van de buurt gebracht hadden, werd besloten om met voorrang de verbetering van de woonomgeving in dit geval uit het gemeentelijk budget te bekostigen.
De resultaten van de uitwerking van dit besluit werden tijdens inspraakbijeenkomsten, ruim drie jaar na de beëindiging van de woningverbetering, in mei 1986 aan de bewoners gepresenteerd.
Gezien de beperkte financiële middelen die de gemeente voor dit soort doeleinden ter beschikking stelt, was dit een uiterst sober plan, waarin ingrijpende veranderingen niet aan de orde waren.
De straten kregen een breder wegdek, waar de mogelijkheid zich voordeed de stoepen iets te versmallen. Daardoor ontstond er tevens ruimte voor parkeergelegenheid. Ook hier werd de aanleg van drempels voorgesteld om de snelheid van het verkeer af te remmen. Tevens werd voorgesteld om in de Marjolein- en Andoornstraat éénrichting- verkeer in te voeren, De bewoners waren blij dat ook hun straten uiteindelijk opgeknapt gingen worden en hadden weinig kritiek.

Kanttekeningen werden uitsluitend gemaakt bij de beperkte mogelijkheden om met een auto te manoeuvreren of om deze te parkeren.
Ook waren er insprekers die de speelmogelijkheden op straat uitgebreid wilden zien. Door de beperkte ruimte werden hiervoor geen oplossingen gevonden.
De bewoners aan de oneven kant van de Andoornstraat verklaarden zich bereid om voor de verbetering van de parkeermogelijkheden hun voortuintjes op te offeren. Tevens werd verzocht om de bomen in de Andoornstraat te verwijderen of te vervangen door een kleinere soort.
Omdat hierdoor volgens de gemeente het straatbeeld geschaad zou worden en uit milieuoverwegingen in beginsel geen gezonde bomen gekapt worden, werd slechts in beperkte mate aan deze wens tegemoetgekomen.
Nadat in het najaar van 1986 met de uitvoering begonnen was, kreeg de bomen- discussie nog een staartje toen de nieuwe beplanting ter sprake kwam.
Enkele bewoners bleven stug actievoeren voor het verwijderen van de resterende lindebomen, totdat ze met steun van een raadslid hun zin kregen.
Vervolgens ontstond er begin 1987 weer onenigheid tussen bewoners en ambtenaren over het soort bomen dat ter vervanging moest dienen.
Als tussenoplossing werd besloten om het gemeentebestuur voor te stellen een zestal plantenbakken te plaatsen, waarin bol-acacia’s gezet werden. In dat geval verklaarden de bewoners zich bereid om voor de verdere beplanting zorg te dragen.
De stadsbestuurders stemden hiermee in, zodat nog voor het einde van het plant-seizoen dit project voltooid werd.

Speeltoestel op het plein Orchideeënstracit /Anjelierenstraat.

Speeltoestel op het plein Orchideeënstracit /Anjelierenstraat.


Buurtcentrum Mariaberg gelegen aan de Orchideeënstraat.

Buurtcentrum Mariaberg gelegen aan de Orchideeënstraat.


Anjelierenstraat na de verbeteringswerkzaamheden.

Anjelierenstraat na de verbeteringswerkzaamheden.

Derde fase

Min. Goeman Borgesiusplantsoen, El. Strouvenlaan, Weryweg, Proosdijweg, Tongerseweg, Cannerplein. (gedeeltelijk)
Ontwerp: gemeente Maastricht.
Aannemer: Baars.

Een bijzonder aspect van dit project was, dat de Tongerseweg, het Cannerplein en de El. Strouvenlaan slechts in geringe mate deel uitmaakten van het stadsvernieuwingsgebied, terwijl verbeteringen alleen maar effect sorteerden als het betreffende gebied in zijn geheel opgeknapt kon worden.
Omdat er een relatie ligt tussen het aantal op te knappen woningen en de hoogte van subsidies voor verbetering van de woonomgeving, moest er ook voor deze fase aanzienlijk bijgepast worden uit de kas van de gemeente.
Toen bekend werd dat vanaf 1984 de rijksoverheid zou stoppen met het geven van subsidies aan de gemeenten voor het herstellen van de woonomgeving in stadsvernieuwingsgebieden, werd besloten om voor het eind van het jaar een plan in te sturen.
Vandaar dat inderhaast een ontwerp gemaakt werd, dat in november 1983 aan de bewoners voorgelegd werd. En dit terwijl er nog geen overeenstemming bereikt was tussen Beter Wonen en haar huurders over de wijze waarop de huizen in dit complex gerenoveerd gingen worden.
Dat laatste is voor bewoners een ingrijpender en emotioneler gebeuren dan de verbetering van de woonomgeving. Vandaar dat het een soort van ongeschreven regel was om allereerst in een fase de renovatie van de huizen aan de orde te stellen.
Gezien het al eerder genoemde geldgebrek waren ook in dit geval geen ingrijpende veranderingen haalbaar. Alles bij elkaar viel er dan ook maar weinig in te spreken.

De twee daarvoor georganiseerde bijeenkomsten werden vermoedelijk om die reden door slechts een beperkt aantal bewoners bezocht.
Ook in deze fase werd door verbreding van het wegdek en versmalling van de stoepen ruimte gemaakt voor meer parkeergelegenheid. De Gildenweg werd opgefleurd door het planten van boompjes.
Uiteraard werd ook in deze fase de aanleg van diverse verkeersdrempels voorgesteld. Het hier gelegen stuk van de Proosdijweg werd ingericht in overeenstemming met het gedeelte van deze weg in de eerste fase, dat al klaar was.
Op het Min. Goeman Borgesiusplantsoen werd logischerwijze voorgesteld om de grindstroken te bestraten met klinkers.
Op de Tongerseweg zou een gedeelte van de stoep benut worden voor de aanleg van een fietspad.
De meeste discussie leverden de beveiliging van de oversteek bij en de ingang van de St. Gondulphusschool, de onoverzichtelijke verkeerssituatie bij de driesprong Gildenweg/ Ambachtsweg/El. Strouvenlaan en de kruising Gildenweg/Proosdijweg op. Dit resulteerde in aanpassingsvoorstellen waarmee alle betrokkenen vrede konden hebben. Daarnaast zorgden ook hier de bomen voor enige opwinding. Van de ene kant vond een aantal insprekers dat er op de Gildenweg teveel bomen ingetekend waren, waardoor de lichtinval in hun woningen verminderd zou worden en van de andere kant waren de bewoners van de El. Strouvenlaan tegen het voorstel om de daar aanwezige populieren te kappen.

Ook hiervoor werden oplossingen geformuleerd waarmee de aanwezigen min of meer vrede konden hebben.
Nadat de ruwbouw voltooid was en de laatste te renoveren woningen afgewerkt werden, werd medio 1985 begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden, die duurde tot oktober. Daarna moest nog een halfjaar gewacht worden voordat de beplanting aangebracht kon worden.

Speeltoestel op het Min. Goeman Borgesiusplantsoen.

Speeltoestel op het Min. Goeman Borgesiusplantsoen.

Vierde fase A en B en vijfde fase

Tulpenstraat, Chrysantenstraat, Asterstraat, Heimoweg, Past. Wijnenweg, Weryweg. Hyacintenstraat, Ruttensingel. Anjelierenstraat, Mr. Ulriehweg, Gildenweg, Proosdijweg (gedeeltelijk)
Ontwerp: Gemeente Maastricht.
Aannemer: Kunicon.

Zoals in de aanhef van het vorige hoofdstuk over ontwikkelingen in de derde fase reeds vermeld is, werd in 1983 bekend dat het rijk in 1984 zou stoppen met de tot dan toe gebruikelijke wijze van subsidiëren van de verbetering van de woonomgeving.
Toen bleek dat deze maatregel per 1 januari nog niet ingevoerd was, besloot de gemeente om aan te sluiten in de lange rij van wachtenden en alsnog een aanvrage in te dienen voor het opknappen van de woonomgeving in de vierde fase.
Aldus kregen de bewoners, ondanks dat er nog geen inspraak plaatsgevonden had over de woningverbetering van fase 4b, in april een uitnodiging in de bus om te komen praten over het vernieuwen van hun woonomgeving.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat de bewoners die aan deze uitnodiging gehoor gaven, niet zozeer geïnteresseerd waren in de getoonde tekeningen, maar allereerst wilden weten wat er precies aan de hand was.
Het duurde dan ook enige tijd voordat het achterliggende motief van deze bijeenkomst verklaard was en de betreffende plannen ter sprake gebracht konden worden.

In de Structuurschets was al gesteld dat er in dit gebied onvoldoende ruimte aanwezig is voor de gewenste uitbreiding van groen-, parkeer- en recreatievoorzieningen. Om die reden werd het dan ook als “schraal” omschreven.
Ondanks de hoop dat er nog rijkssubsidie mogelijk was kon er, gezien de beperkingen opgelegd door de Structuurschets en de geringe financiële mogelijkheden, maar een mager verbeteringsplan getoond worden.
De aanwezigen kregen het er dan ook niet warm of koud van en de behandeling werd een matte aangelegenheid. Omdat het volkomen onduidelijk was of er wel of niet rijkssubsidie toegekend ging worden en wat er met de woningen in de fase 4b ging gebeuren, werd de bijeenkomst zonder afspraken over een vervolgprocedure afgesloten.
De poging om op deze wijze nog rijkssubsidie binnen te halen mislukte en er volgde een lange periode tijdens welke niets meer vernomen werd over dit project. Pas goed drie jaar later, nadat er bijna een halfjaar verstreken was sinds de laatste woning van de fase 4a opgeleverd was, kwam dit onderwerp in mei 1987 weer ter sprake.

De gemeente had immers besloten om te wachten met de verdere verbetering van de woonomgeving tot in één ononderbroken bouwstroom het resterend deel afgewerkt kon worden. Op die manier hoopte men geld te besparen op de aanloop- en organisatiekosten.
Ondanks dat alleen een “sober en doelmatig” plan betaalbaar was, moest hiervoor toch nog 2,5 miljoen op tafel komen. In het stadsvernieuwingsfonds, waaruit dit soort kosten voortaan betaald moest worden, was daarvoor echter maar 1,5 miljoen gereserveerd ! In de loop der jaren was er door allerlei ingrepen al veel bezuinigd. Daardoor waren er nauwelijks mogelijkheden om, bijvoorbeeld door minder stoeptegels of boompjes te kopen, alsnog 1 miljoen bij elkaar te scharrelen.

Vandaar dar er ijverig op zoek gegaan werd of er geld uit andere potten gehaald kon worden om het tekort aan te vullen.
Terwijl de renovatie van de woningen in de zesde fase al van start gegaan was, wist de gemeente nog steeds niet of er voldoende geld was voor het vernieuwen van de woonomgeving. Terwijl dat in dit deel van de buurt het hardst nodig was.
Het was dan ook te verwachten dat het nog wel enige tijd ging duren, voordat er begonnen kon worden. Vandaar dat op aandringen van de Bewonersstuurgroep de ergste mankementen provisorisch hersteld werden.
Het zal duidelijk zijn, dat het geen makkelijke zaak is om ergens 1 miljoen vandaan te toveren. De bewoners moesten gelaten wachten op de resultaten van dit speurwerk, waarvan ze geen al te hoge verwachtingen hadden.
Over het tempo en ijver van ambtenaren bestaan de bekende vooroordelen, die in deze kwestie in ieder geval niet bewaarheid werden. Tot ieders aangename verrassing lukte het de ambtelijke projektleider om de benodigde 2,5 miljoen bij elkaar te rekenen en praten, zodat er in december 1987 voor de bewoners van de vierde en vijfde fase inspraak georganiseerd kon worden.

Zoals voorzien was, werd er inderdaad een sober plan gepresenteerd, zonder ingrijpende veranderingen in vergelijking met de bestaande situatie. Vanwege de financiële beperkingen kon hieraan door de bewoners ook maar weinig toegevoegd worden. Belangrijk was dat de Ruttensingel, Proosdijweg en Gildenweg afgewerkt gingen worden in overeenstemming met de reeds verbeterde stukken van deze straten.
De vervanging van de hoofdriolering als onderdeel van dit plan was een kostbare aangelegenheid die niet ter discussie gesteld kon worden.
De aanleg van verkeersdrempels en de verruiming van de parkeermogelijkheden waren ook hier de meest in het oog springende veranderingen.
Het planten van bomen bleek een praktische en goedkope mogelijkheid om dit grijzige gebied toch iets op te fleuren. Het beperkte programma trok ook nu weinig insprekers aan, die desondanks over voldoende stof bleken te beschikken om met de ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeente een stevige discussie aan te gaan.

Volgens hen waren er teveel bomen en te weinig parkeerplaatsen. Door het weglaten van bomen zagen zij mogelijkheden om de parkeergelegenheid uit te breiden. Daarnaast vonden de insprekers dat de straten te smal waren om er bomen in te planten. Als dat toch in de voorgestelde hoeveelheid zou gaan gebeuren, waren zij bang dat het daardoor nog donkerder zou worden in hun huizen, waar men nu al dikwijls ’s middags rond drie uur het licht moest aandoen.
Zelfs werd voorgesteld geen bomen te planten en het aanbrengen van groenvoorzieningen te beperken tot het plaatsen van enkele bloembakken.
Op dit punt kapte de ambtelijk projektleider de discussie af op grond van het gemeentelijke beleid dat er in zoveel mogelijk straten bomen moesten zijn. Wel was hij bereid om verlaging van het aantal bomen bij de gemeente bespreekbaar te maken.
Bij die gelegenheid werd tevens meegedeeld, dat volgens de planning in juni 1988 begonnen zou worden in het boven de Ruttensingel gelegen deel van deze fase en dat er voor deze werkzaamheden in totaal een half jaar uitgetrokken was.
Uiteindelijk werd hiermee gewacht tot na de bouwvakvakantie en kon er in het voorjaar van 1989 een punt achter de werkzaamheden gezet worden.

Hoek Chrysantenstraat / Asterstraat voordat deze opgeknapt werd.

Hoek Chrysantenstraat / Asterstraat voordat deze opgeknapt werd.


Hoek Past. Wijnenweg / Heimoweg voor de stadsvernieuwing. Gezien de geringe breedte van deze straat ontbrak het aan voldoende parkeergelegenheid. Door gebrek aan ruimte is dit mankement slechts gedeeltelijk verholpen.

Hoek Past. Wijnenweg / Heimoweg voor de stadsvernieuwing. Gezien de geringe breedte van deze straat ontbrak het aan voldoende parkeergelegenheid. Door gebrek aan ruimte is dit mankement slechts gedeeltelijk verholpen.

Zesde, zevende en achtste fase

Gerard v. Wermweg, Gebr. Moorsweg, Lambert Middelhovenweg, Willem Vliegenstraat, Volksbondweg, El. Strouvenlaan. (gedeeltelijk)
Ontwerp: Gemeente Maastricht.
Aannemer: Kunicon.

Omdat de gemeente er nog steeds op mikte om in aansluiting op de vorige fasen dit laatste deel af te werken, werd in februari 1989 inspraak georganiseerd over de plannen. Daarvoor werden de bewoners van de fase 6 en die van de fase 7/8 ieder afzonderlijk uitgenodigd.
Hoewel er volgens een bekend spreekwoord het beste doorgaans tot het laatst bewaard wordt, bleek het, evenals bij de woningverbetering, niet aantrekkelijk om achterin de rij te staan. Enerzijds tengevolge van de alsmaar verder doorgevoerde bezuinigingen en anderzijds omdat er al veel ingevuld was waarvan niet meer afgeweken kon worden (W. Vliegenstraat, Brandenburgerweg, El. Strouvenlaan). Veel viel er daardoor niet meer in te spreken.
Dus ook deze keer een sober plan met verkeersdrempels, afgebakende parkeerplaatsen en bomen als belangrijkste nieuwe elementen.
Dit in aanmerking genomen werden de diverse bijeenkomsten toch nog redelijk bezocht. Belangrijkste geschilpunt vormde ook nu weer het aantal groenvoorzieningen en bomen. De bezwaren hiertegen waren ook bekend: bomen belemmeren de inval van daglicht in de huizen, vallende bladeren veroorzaken overlast en vuil, groenvoorzieningen en het zand aan de voet van de bomen worden gebruikt als hondentoilet en het groen wordt in onvoldoende mate onderhouden. Kortom, door de uitbreiding van groen dreigt de buurt er eerder op achteruit dan vooruit te gaan.
Argumenten die ervoor pleitten om de woningverbetering te beperken tot het aanbrengen van nieuw asfalt en beton. Bewoners van de Volksbondweg gingen hierin zelfs zover, dat ze voorstelden om de daar aanwezige bomen te kappen, deze liefst niet te vervangen of hoogstens door enkele kleine dunne boompjes. Alleen het plaatsen van verhoogde plantenbakken vonden zij acceptabel.

Deze opvatting werd, evenals in het voorafgaande project, door de vertegenwoordigers van de gemeente resoluut van de hand gewezen.
Een opmerkelijk onderdeel van dit ontwerp vormde ongetwijfeld de verbetering van de W. Vliegenstraat. Het bovenste stuk, vanaf de kruising met de Proosdijweg tot aan de Gebr. Moorsweg, was immers al in 1982 opgeknapt. Indertijd beschikte de gemeente nog over ruimere financiële mogelijkheden, zodat volgens de inzichten van die tijd deze weg over de volle breedte met klinkers bestraat was.
Omdat het niet meer betaalbaar was om het resterende gedeelte vanaf de gebr. Moors- weg tot aan de kruising met de Volksbondweg op dezelfde wijze te plaveien, werd handhaving van de stoepen en asfaltering van het wegdek voorgesteld.
Om te voorkomen dat er aldus in één straat twee van elkaar sterk afwijkende beelden zouden ontstaan, werd voorgesteld om het bovenste deel aan te passen door de klinker- bestrating van het wegdek te vervangen door asfalt.

De insprekers konden hiermee instemmen, maar waren wel van mening dat dan ook de stoepen op elkaar afgestemd moesten worden. Of overal de traditionele verhoogde trottoirs of overal een gemarkeerd voetgangerspad op gelijke hoogte met het wegdek. Uit veiligheidsoverwegingen ging de voorkeur naar het eerste uit. De ontwerpers erkenden de logica van deze redenering en zeiden toe hun best te doen om dit voorstel te realiseren.
Een maand later was het antwoord van het gemeentebestuur al bekend. Er werden geen gezonde bomen gerooid, het oorspronkelijk geplande aantal bomen op de G. v. Werm- weg bleef gehandhaafd, op de Gebr. Moorsweg kwamen er alleen bomen aan de kant van de blinde muren, de W. Vliegenstraat werd conform het bewonersvoorstel in geheel opgeknapt en het bomenbestand op de Ambachtsweg en op de El. Strouvenlaan/ Brandenburgerplein werd volgens plan aangevuld.

Omdat er nog tijd nodig was om de gewenste financiering rond te krijgen en de bouwwerkzaamheden vertraagd waren, werd pas enkele maanden later dan gepland, in september 1989 begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden.
Al met al duurde het tot juni 1990 voordat dit verbeteringsproject in het kader van de stadsvernieuwing compleet met de gewenste beplanting opgeleverd werd.

Hoek Anemonenstraat / Marjoleinstraat zoals deze er momenteel uitziet. De bakken met bol- acacia’s zijn het resultaat van een compromis dat bereikt is tussen gemeente en bewoners n.a.v. een discussie over het behoud van het bomenbestand.

Hoek Anemonenstraat / Marjoleinstraat zoals deze er momenteel uitziet. De bakken met bol- acacia’s zijn het resultaat van een compromis dat bereikt is tussen gemeente en bewoners n.a.v. een discussie over het behoud van het bomenbestand.


De opgeknapte Ambachtsweg. Ondanks verzoeken van insprekers om de aanwezige bomen te rooien werd besloten om de gezonde exemplaren te handhaven en waar nodig voor nieuwe aanplant te zorgen.

De opgeknapte Ambachtsweg. Ondanks verzoeken van insprekers om de aanwezige bomen te rooien werd besloten om de gezonde exemplaren te handhaven en waar nodig voor nieuwe aanplant te zorgen.