Grootse plannen

Aangestoken door wat er tijdens de eerste periode tot stand was gekomen, werden er in 1920 grootse plannen gemaakt voor de verdere bebouwing van het Proosdijveld. Deze bebouwing kwam echter traag van de grond, waarschijnlijk omdat de benodigde bouwmaterialen moeilijk waren te krijgen. Het besluit van de bouwvereniging St.Servatius om in dat jaar een eigen steenbakkerij op te richten, lijkt daarop te duiden. Deze was gelegen aan de Tongerseweg. De naam Ringovenweg herinnert nog aan deze fabriek die in 1935 werd stilgelegd.

Toch waren er nog bouwactiviteiten. Weliswaar van iets andere orde. In 1921 werd immers de aan de Tongerseweg gelegen Philips Tabaks- & Sigarettenfabriek geopend, die werk bood aan 557 mensen. Tevens werd in 1922 en het daarop volgend jaar het Blauw Dorp verder uitgebreid met een honderdtal zogenoemde middenstandswoningen gelegen aan het Volksplein, de Elisabeth Strouvenlaan en de Tongerseweg. Daarmee werd als het ware een overgangszone gevormd tussen de herenhuizen aan de Hertogsingel, Brandenburgerweg en de zuidzijde van het Volksplein, en de arbeiderswoningen in Blauw Dorp. Dit project werd pas negen jaar later afgerond.

Vervolgens duurde het tot 1925 voordat er voorzichtig werd gestart met het uitvoeren van de plannen voor de verdere realisering van sociale woningbouw. In dat jaar is ‘St.Servatius’ aan de zuidzijde van de Proosdij weg begonnen met de uitvoering van een complex bestaande uit 134 woningen, dat verder omgrensd is door de Gildenweg, Ruttensingel en Mr.Ulrichweg. Blijkbaar verliep een en ander niet naar wens. Nadat er een begin was gemaakt met de bouw van een twintigtal gedeeltelijk wit gepleisterde woningen aan de Proosdijwcg, kon pas drie jaar later een vervolg aan dit project worden gegeven. Dit is nog steeds duidelijk herkenbaar aan het verschil in architectuur en omvang tussen de woningen gebouwd in 1925 en die van 1928. Dat laatstgenoemde jaar kan overigens als het meest produktieve worden aangemerkt. ‘St.Servatius’ bouwt dan aan de overkant van de Gildenweg en aan beide kanten van de Weryweg nog eens 67 woningen, en maakt tevens een begin met een complex van 23 woningen aan de Mr. Ulrichweg. Maar ook ‘Beter Wonen’ liet volop van zich spreken. In de periode 1927 – 1928 werd een aanvang gemaakt met het daaraan grenzend project van 151 woningen gelegen in de omgeving Aert van Trichtweg, Proosdijweg, Brouwersweg en Ruttensingel. Hiermee was het gebied, gelegen tussen de tabaksfabriek ‘Philips’ aan de zuidkant en de bierbrouwerij ‘St.Servatius’ (een dochteronderneming van Heineken) aan de noordkant, zo goed als volgebouwd.

Proosdijweg (zuidzijde). Dit is een typerend voorbeeld van verschillen in architectuur. Hoewel deze woningen van St.Servatius deel uitmaken van dezelfde blok, is er toch een opvallend verschil tussen de op de voorgrond gelegen wit gepleisterde woningen die in 1925 gebouwd zijn, en de vier verderop gelegen woningen die van 1928 zijn.

Proosdijweg (zuidzijde). Dit is een typerend voorbeeld van verschillen in architectuur. Hoewel deze woningen van St.Servatius deel uitmaken van dezelfde blok, is er toch een opvallend verschil tussen de op de voorgrond gelegen wit gepleisterde woningen die in 1925 gebouwd zijn, en de vier verderop gelegen woningen die van 1928 zijn.

Mariaberg

De vaart zat er nu goed in. In 1930 werd de Ruttensingel overgestoken en begonnen met de bebouwing van het gebied dat met de naarn Mariaberg wordt aangeduid. Deze benoeming wordt momenteel gebruikt als officiële naam van de buurt. Vanaf dat jaar werd door ‘St.Servatius’ met 87 woningen het middengedeelte van de westkant van de Ruttensingel bebouwd, plus een gedeelte van de daarachter liggende parallel lopende straten. Aansluitend op deze route begon ‘Beter Wonen’ te bouwen aan een complex bestaande uit 143 woningen in de omgeving Brouwersweg, Rozenstraat, Hyacintenstraat en Begoniastraat.
Dit project verliep niet erg vlot, want pas in 1940 werd een begin gemaakt met de bouw van het kiatste blok. Inmiddels had zich ook nog een derde gegadigde aangediend om in dit gebied te bouwen. In 1935 startte de eveneens katholieke bouwvereniging St.Mathias met de bouw van 60 woningen omgrensd door de Anjelierstraat, Hyacintenstraat, Tulpenstraat en Begoniastraat.
In 1940 begon deze corporatie nog met een nieuw complex in de omgeving Anjelierstraat, Ruttensingel en Seringenstraat. Een project dat, tengevolge van de Duitse bezetting, maar gedeeltelijk werd gerealiseerd.

Overzicht van het gedeelte ten westen van de Ruttensingel, dat na 1930 gebouwd is en waarvan de naam Mariaberg afkomstig is.

Overzicht van het gedeelte ten westen van de Ruttensingel, dat na 1930 gebouwd is en waarvan de naam Mariaberg afkomstig is.


Hyacintenstraat. Een gedeelte van de eerste woningen die door St.Mathias in Mariaberg gebouwd zijn.

Hyacintenstraat. Een gedeelte van de eerste woningen die door St.Mathias in Mariaberg gebouwd zijn.


Voormalige St.Lambertusschool gelegen aan het Volksplein. Deze jongensschool werd gebouwd in 1928 en begin jaren zestig gesloten. Daarna is dit gebouw enige tijd in gebruik geweest als bedrijfs- school. Tijdens de stadsvernieuwing is het door ‘Beter Wonen’ geschikt gemaakt voor bewoning van één- en tweepersoonshuishoudens.

Voormalige St.Lambertusschool gelegen aan het Volksplein. Deze jongensschool werd gebouwd in 1928 en begin jaren zestig gesloten. Daarna is dit gebouw enige tijd in gebruik geweest als bedrijfs- school. Tijdens de stadsvernieuwing is het door ‘Beter Wonen’ geschikt gemaakt voor bewoning van één- en tweepersoonshuishoudens.

Kleine provinciestad

In vergelijking met andere Nederlandse industriesteden was Maastricht maar in beperkte mate uitgegroeid. Omdat men door de eeuwen heen gewend was geraakt aan het leven op een beperkte ruimte binnen een stevige omwalling, had men er blijkbaar moeite mee om grootschaliger te gaan denken en handelen. Dit in overweging genomen kan, wat in Mariaberg binnen 32 jaar is gerealiseerd, worden gezien als een behoorlijk stadsuitbreidingsproject, waarbij sprake is van een redelijk kwaliteitsniveau. Als men echter de slechte woonsituatie in ogenschouw neemt waarin nog veel arbeiders verkeerden en het ontbreken van huisvestingsmogelijkheden voor nieuw aan te trekken arbeiders ter bevordering van de verdere uitgroei van de industrieën, is er in Maastricht tot dan toe veel te weinig gebouwd. Het gegeven dat in 1940 Mariaberg nog altijd aan de rand van de stad was gelegen, spreekt voor zich. Wegens gebrek aan expansiedrift was de eens zo belangrijke vestingstad verworden tot een kleine provinciestad. Een stad ook waar, mede als gevolg van de economische crisis tussen 1930 en 1940, nog steeds veel armoede werd geleden.

Snel groeiende parochie

Het trage verloop van de bouwwerkzaamheden verhinderde de R.K. Kerk echter niet om de verdere opbouw van de St.Lambertusparochie voortvarend aan te pakken. De pastoor kreeg dan ook al snel assistentie van drie kapelaans. Door hen werd, ter versterking van de band tussen de Kerk en de parochianen, veel aandacht besteed aan de opbouw van een uitgebreid verenigingsleven. Daarbij kregen ze natuurlijk concurrentie van de ‘Rooien’, die voor hun aanhang ook gemeenschapsvormende activiteiten aan het opzetten waren.

Een kenmerkend voorbeeld daarvan is de nog immer bestaande Rooms Katholieke Voetbal Vereniging Lambertus (RKVVL). Nadat de R.K. Kerk in Nederland geruime tijd tevergeefs een afwijzende houding had ingenomen ten aanzien van het beoefenen van sport. Desondanks bleef ook onder het katholieke volksdeel de belangstelling voor sport groeien. Daarop inspelend besloot de geestelijkheid om ook door middel van sportverenigingen om mensen aan zich te binden. Zodoende werd het streven om de parochiegemeenschap te verrijken met bisschoppelijk erkende sportverenigingen. Op initiatief van een van de kapelaans werd in 1926 RKVVL opgericht, die voor het spelen van haar wedstrijden gebruik ging maken van een veld gelegen achter de St. Lambertuskerk. Als clubkleuren werd gekozen voor blauwe broeken (!) en witte shirts. Bij wijze van tegenhanger werd zes jaar later de voetbalvereniging Standaard opgericht, die ging spelen onder de vlag van de neutrale bond. Het veld van deze club was gesitueerd aan de Brouwersweg, waar nu de gebouwen van justitie liggen. Ook deze vereniging bestaat nog steeds en draagt witte broeken en blauwe shirts! Volgens de visie van de R.K. Kerk in Nederland hoorden bij een parochie ook eigen scholen voor kleuter- en lager onderwijs. Wegens gebrek aan financiën kon pas twaalf jaar na de voltooiing van de kerk in 1928 hiertoe het initiatief worden genomen. Aan het Volksplein was daarvoor .een stuk grond gereserveerd. Dit bleek echter te klein te zijn. Daarom werd hier alleen de jongensschool St.Lambertus gevestigd. De meisjesschool St.Oda kreeg een plek toegewezen op het terrein gelegen tussen de Pastoor Habetsstraat en de Victor de Stuersstraat. Het patronaat, gesitueerd aan laatstgenoemde straat, werd omgebouwd tot kleuterschool.

Parochie St.Theresia

Hoe vreemd het ook mag klinken, maar deze voorspoedige groei van de parochie St.Lambertus zorgde voor spanningen binnen het dekenaat Maastricht. De grenzen tussen de parochies Oud-Vroenhoven, Caberg en St.Servatius bleken slecht geregeld te zijn, waardoor er tussen deze parochies wrijvingen ontstonden. Deze liepen zo hoog op dat zelfs Rome werd betrokken bij het zoeken naar oplossingen. Met het aanbrengen van enkele grenscorrecties werd aan al het gekibbel pas in 1927 een einde gemaakt.

In 1931 telde de St.Lambertus- parochie liefst 9400 zielen, waarmee het tot een van de grootste parochies van Limburg was uitgegroeid. Ondanks dat er inmiddels een vierde kapelaan werkzaam was, bleek de toenmalige pastoor Ingendael van mening dat de parochie te groot werd om de gewenste zielzorg in voldoende mate uit te kunnen voeren. Op zijn voorstel werd daarom in 1932 door het bisdom besloten om de St.Theresiaparochie te stichten. De grens tussen beide parochies werd getrokken vanaf de Hertogsingel, over de Willem Vliegenstraat, Proosdijweg, Mr.Ulrichweg, Ruttensingel, Brouwersweg tot aan de Ringovenweg. Het curieus gevolg hiervan is nog steeds dat mensen die in een van deze straten tegenover elkaar wonen, deel uitmaken van verschillende parochiegemeenschappen. Door dit besluit is de buurt, die gebouwd was als één geheel, in een noord- en zuiddeel gesplitst.
Op een stuk grond gelegen aan de Tongerseweg in de nabijheid van de Philipsfabriek verrees de St.Theresiakerk, die in het najaar van 1934 werd ingewijd. Deze plek bood de parochie de mogelijkheid ook in derichting Biesland verder uit te groeien. Tegelijk met het kerkgebouw waren er gemeenschapsruimtes gebouwd ter huisvesting van het verenigingsleven, dat binnen het parochieverband ontwikkeld zou gaan worden.
Blijkbaar had de St.Lambertus- parochie door het afstaan van gebied aan deze nieuw gevormde parochie weer ruimte gekregen om aan de noordzijde uit te groeien. In 1936 werd immers, ten koste van de parochie Caberg, het gebied vanaf de Acht Zaligheden tot de Kloosterstraat en de Brusselseweg toegevoegd.

St.Theresiakerk. Bij de oprichting van deze parochie in 1932 ging een stuk van Blauw Dorp, dat eerst bij de St. Lambertusparochie hoorde, hiervan deel uitmaken. In hét najaar van 1934 werd deze kerk ingewijd. Het onder de kerk gelegen souterrain is bestemd voor het houden van parochiële activiteiten.

St.Theresiakerk. Bij de oprichting van deze parochie in 1932 ging een stuk van Blauw Dorp, dat eerst bij de St. Lambertusparochie hoorde, hiervan deel uitmaken. In hét najaar van 1934 werd deze kerk ingewijd. Het onder de kerk gelegen souterrain is bestemd voor het houden van parochiële activiteiten.